woensdag 12 juni 2019

OUD & NIEUW

“Zo zie je ze nergens meer, he?” Een oudere vrouw loopt met haar fiets aan de hand in de Walstraat en ziet me met opvallende belangstelling naar de melkman kijken. Ze denkt vast dat ik een toerist ben, en trots herhaalt ze haar opmerking: “Da’s toch uniek, dat zie je nergens meer, he?” Eigenlijk bedoelt ze:  DĺT hebben we toch nog maar mooi in Vlissingen!



De melkwagen met goedgevulde aanhanger beschouw ik tegen het decor van veel bedrijvigheid, bouwactiviteiten en een hoge kraan. Een bijzonder contrast. Oud en nieuw. Oude tijden, nieuwe tijden. Een koerier van een pakketdienst zigzagt overal tussendoor, want hij heeft haast.

In het café op de Kleine Markt tref ik de melkman achter een kop koffie en de krant. Pauze. Hij heeft geen haast, hij doet z’n werk op z’n gemak. En heeft daardoor heel veel contact met de winkeliers en de bewoners in de binnenstad. 

De hijskraan doet zijn best. De twee overgebleven gevels van het voormalige PZC-pand hebben decennialang stuttend in de waakstand gestaan naast het gapende gat, waar nu volop gebouwd wordt. Waar vroeger het nieuws werd gemaakt, maakt de toekomst nieuwe, hopelijk goede tijden. En in dit tijdperk is de rijdende melkman de stille heraut in de ochtendgloren,  die vóór de nieuwsfeiten-in-de krant aanrijdt, en slechts  wetenswaardigheden mondeling publiceert als ze er toe doen. Hij is zijn kar met levensmiddelen, af en toe stoppend om waren af te leveren of om een praat met iemand te maken. Hij neemt een slok van zijn koffie en slaat de pagina van de krant om.

“Wat weg is, komt niet meer terug”. We kijken een beetje naar buiten en het blijft stil. Nee, het heeft geen zin om het in deze context over online shoppen te hebben. Oud nieuws. Mijn melkman heeft het over emoties die al veel eerder stopten: oprechte betrokkenheid, onderlinge vanzelfsprekendheid. En verbinding

Terwijl ik verder loop, zie ik een stel belangstellenden bij de melkkar -de bedrijfswagen- staan. Het zijn toeristen. Ze kennen hun klassiekers. Verontwaardigd hoor ik versleten flarden over ‘laatste der Mohikanen, zwaard van Damocles…’ 

De vrouw met de fiets aan haar hand heeft drie bossen bloemen gekocht. Eén van de toeristen leunt tegen de melkwagen om een foto van de hoge bouwkraan te maken. Waar het ene gat ooit gaat vallen, wordt het andere binnenkort gevuld, in de hoop dat het de straat op een andere, nieuwe manier gaat verbinden. 

De koffie is op. De krant is uit. Ik zie de melkwagen vertrekken naar de volgende halte. DĺT hebben we toch nog maar mooi in Vlissingen!