Laatst reed ik mee met de Zonnetrein Zeeland, de place-to-be om enthousiaste bezoekers te ontmoeten. Treiners die geel en blauw achter zich laten en ‘de Belgen’ die een dagje naar Vlissingen komen. Op zoek naar. Het is niet de mooiste dag –ietsjes fris- maar mooi genoeg om te ervaren dat we in een groene trein zitten, onder de gele zon. Energie van binnen en buiten en van buiten naar binnen! En zeker en vast: ik hoor de zuiderburen babbelen. Met de auto kwamen ze naar Breskens en daarvanuit met de Prinses Maxima naar den overkant. Ik tel een paar oudere echtparen en een gezin met luide kindjes. “Ik zie ik zie wat jij niet ziet. De kleur, de kleur is …” kirt de kleinste. Ze heeft haar zinnen gezet op geel. Met een verse paardenbloem stapt ze in.
De Belgen rukken op, zeggen de horeca-ondernemers op het Bellamypark. De Belgen willen aan de Boulevard wonen, roepen de makelaars. Er komen steeds meer Belgen in de zaak, constateren de winkeliers. Knokke is vol, Cadzand-Bad onbetaalbaar. Dus de Belgen gaan een eiland verder. Met een prachtige boulevard en strand op het zuiden komen ze graag naar Vlissingen om te verkennen en zich te laten verwennen.
De kleine Vlaamse roept: “Geel, geel, ik zie geel!” Het vingertje wijst richting een Grimaldi vrachtschip en een uitrukkende pilot. Op de Nieuwendijk wordt ze getrakteerd op mooie gele gevels en dito viooltjes in de bloembakken. Bloeiende forsythia’s, zoveel gele kentekenplaten.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Het stemmetje echoot nog even na als ik op de Oude Markt de zonnetrein verlaat. Laten we de bloemetjes buiten zetten! Het is tenslotte lente. Zeker en vast…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten