dinsdag 22 november 2016

KOEK

Het verhaal bij de tekening van vandaag: 

waar ben ik: op het Keizersbolwerk, hoek Boulevard de Ruyter

wat zie ik: het bankje, en  ja hoor: ze zijn allen present!

maandag 21 november 2016

-langs Sjouke en de rest-



Eigenlijk hoort er boter op, he?

Vandaag een bijzondere editie. En een wel hele snelle impressie.

Mijn ouders logeren hier een paar dagen. Als je in Uithuizermeeden woont, ben je gewend dat je afstanden moet afleggen als je iets in het leven wilt bereiken. Vlissingen is echter wel erg ver. De trein lijkt een relaxte manier. Zoals in de Schelde scheepswrakken liggen, liggen er op het spoorlijntje tussen Roodeschool en Groningen af en toe treinstellen. En, vooruit: tussen Roosendaal en Goes is een seinstoring, dus de passagiers worden met bussen vervoerd. Maar uiteindelijk zijn ze er dan toch!

Dit is het vervolg op dinsdag 8 november:

Klinkhamer bestaat niet meer. Mijn moeder heeft een goed alternatief: Knol’s Koek. Groningser kan het bijna niet.  Dus we wandelen richting het bankje, dat ik in de afgelopen weken heb leren kennen als het leugenaarsbankje. In de Vlissingse volksmond, dan. De heren zijn verheugd dat ze mij en mijn ouders zien. Ik zeg: “Wat had ik beloofd?” en tover de Groninger koek tevoorschijn. Daar hadden ze niet op gerekend. Hoe blij! De scootmobiel zegt: “Eigenlijk hoort er boter op…”Oei, dan moet je mijn moeder hebben; volgens mij wil ze de plak Knol’s koek nu wel uit zijn hand trekken. De man met de donkere bril vraagt of er gember in zit. Nee, het is sukade. Sjouke smikkelt om het hardst. "Kouke veur Sjouke," mompelt hij in onvervalst Gronings.Ik ben zien groode laiverd, zegt hij. Trots haalt hij een krantenknipsel uit zijn binnenzak. Vorige week publiceerde De Faam een van mijn tekeningen. En Sjouke meende mijn hand te herkennen. Ik zie aan de mate van verfrommeldheid dat het stukje krant al vele malen in-en-uit de binnenzak is gestopt/gehaald. 

Ondertussen blijken al mijn hangouderen toch wel een keer in Groningen te zijn geweest. Ooit. Jan was er drie dagen, maar kan zich er maar eentje herinneren. Mijn moeder antwoordt dat er op de Grote Markt veel kroegen zitten. Zoiets dacht Jan ook.
Het regende al een heel klein beetje, maar de druppels worden steeds groter. Ik denk dat de heren normaalgesproken zich al uit de voeten hadden gemaakt, maar de koek is nog niet op. Dus met goed fatsoen moeten ze nog even blijven zitten. Ik zeg dat het me wel een beetje tegenvalt. Ik was de afgelopen week een paar keer bij het bankje, maar zij waren er niet. Ik krijg een bijdehand antwoord. Ze blijken meerdere plekken te hebben. Er wordt richting de molen op de Oranjedijk gewezen. Jaja, dat zal dan wel. Sjouke herhaalt nog een keer hoe geweldig hij het vindt dat mijn ouders die koek helemaal uit Groningen hebben meegenomen. Er zijn nog twee plakjes over. Ik zeg tegen Sjouke:  “Op of ien buus!” maar het pakketje aluminiumfolie past niet in zijn zak. Ik leg het even in het korfje van de scootmobiel.

Mijn vader trekt zijn kraag iets verder omhoog. De regen wordt fanatieker. Iedereen begint een beetje te schuiven. Ja, we gaan naar huis. De scootmobiel probeert met het restantje koek in zijn korf er tussenuit te piepen, maar we hebben het net op tijd in de gaten.


“En dan had meneer er ook nog boter op gewild” bromt mijn moeder als we in de regen terug naar huis lopen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten