vrijdag 25 november 2016

NEGEN

Het verhaal bij de tekening van vandaag: 

waar ben ik: Stadhuisplein

wat zie ik: Het stadhuis van Vlissingen, en een aantal felgekleurde objecten.

Vrijdag 25 november 2016

-langs bij Bas-



“Nee, als je onaangekondigd had aangebeld, was je niet ver gekomen.”

De volgers van November = Vlisdingen hebben het al een paar keer kunnen lezen: mijn bewondering voor de hoeveelheid kunst in de openbare ruimte. Verrassende beelden op verrassende plaatsen. Zo ook op het Stadhuisplein. De badende beelden hebben –destijds na de verbouwing van het Stadhuis- voor flink wat commotie gezorgd. Omdat ik vandaag de burgemeester ga bezoeken, is dit een inkoppertje.

“We overtreden vandaag de spelregels,” zeg ik als Loes mijn jas aanneemt en voor een kop warme thee gaat zorgen. (Ik mag Bas zeggen) Bas schrikt een beetje. Ik bedoel: we handelen vandaag niet volgens het concept van onaangekondigd en onverwacht aanbellen. “Nee, dan was je inderdaad niet zo ver gekomen,” antwoordt hij. Onze ontmoeting is dus van te voren gepland, maar des te spontaner was het idee.

Net als ik, komt Bas van ver en woont hij ook nog niet zo lang in Vlissingen. Ik ben benieuwd hoe hij zich heeft ingeburgerd. “Ik heb voor vandaag een kwis gemaakt: wie van ons tweeën het meest weet van Vlissingen.” Terwijl ik het zeg, denk ik: als hij me nu maar niet te serieus neemt. De kwis is uiteraard een grap en tijdens ons gesprek blijkt dat de burgemeester zich de stad en haar bewoners bijzonder eigen heeft gemaakt. We praten over de geschiedenis van de stad, de bewoners en de emoties die met alle ontwikkeling samengaan. Bas vertelt en uit zijn verhalen vloeit meteen weer een nieuwe dimensie voort. Al 25 dagen kijk ik met andere ogen naar de stad –vanwege die verplichte dagelijkse tekening. 

Bas wil me graag de Raadszaal laten zien. Hij is er trots op. De schepen en het water waren doorlopende lijnen in ons gesprek; ze zijn tijdens de renovatie verweven in de functie en symboliek van het Stadhuis. Het begrip schip is letterlijk het pand binnengehaald. Ik ben onder de indruk hoe dit op zoveel verschillende manieren is gerealiseerd.

De imposante raampartijen in de voorgevel bieden vanuit de raadszaal een blik op de skyline van de stad. Ik zie de torens en we benoemen ze. Veel van deze markante bouwwerken heb ik intussen al aan mijn schetsboek toevertrouwd. Over de gekleurde beelden beneden hebben we het helemaal niet. Ik las in een artikel dat –ondanks gebrom- de bewoners ze eigenlijk ook niet meer kwijt willen. Het is een beetje hetzelfde: Bas vertelt over de zeevaartschool. De jongens worden hier opgeleid om naar de verste oorden te gaan. Het zou overal beter kunnen zijn dan in Vlissingen, ze kunnen overal ter wereld hun heil zoeken en vinden. “En toch komen ze uiteindelijk allemaal hier weer terug, hier in Vlissingen!” Bas tikt met zijn vinger op het bureau.

“Je krijgt van mij een negen!” zeg ik aan het eind van ons gesprek. Weer even die verbaasde blik. Mijn jufferigheid komt ineens even om de hoek… “We zijn goed ingeburgerd," voeg ik er aan toe. 

Ik dank onze burgemeester ontzettend. Toen ik telefonisch onze afspraak probeerde te maken, meldde zijn secretaresse dat het een erg drukke periode is. En waar het precies om ging? Met de informatie die ik haar stuurde, belde ze na drie dagen op. “De burgemeester vindt het een leuk project en wil je graag te woord staan.

Op de fiets terug denk ik: “Vooruit. Een dikke 9+”

Ik zou tijdens dit  inburgeringstraject niet steeds terug moeten komen op mijn Groningse roots. Dat het niet zomaar een 10 wordt. Hoewel, volgens mij zijn de Zeeuwen ook wel een beetje zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten