Omarm de
liefde, omarm de stad!
De liefde is aanwezig;
ze hangt altijd in de lucht
als een meeuw, deinend op de wind.
De Boulevard is immer bezig
met hetgeen dat haar bemint
wie zoeken wil die vindt
een bevredigende zucht.
ze hangt altijd in de lucht
als een meeuw, deinend op de wind.
De Boulevard is immer bezig
met hetgeen dat haar bemint
wie zoeken wil die vindt
een bevredigende zucht.
Poëtischer
kan ik het niet samenvatten.
Het mooie
van het wonen aan de Boulevard is die niet-te-vermijden-liefde. Weer of geen
weer, Valentijnsdag of iedere willekeurige dag: mijn dag wordt iedere keer weer
gemaakt door de verrassende en ontroerende taferelen van zoenende en innig
verstrengelde stellen. Mensen die genieten. De Duitse ouderen zijn het
fanatiekst en ‘gymnastieken’ met lange armen en hun smartphone om de blauwe Begonia,
Freesia of Magnolia toch nog zo groot mogelijk op hun selfie te krijgen. Samen
met die kus. De jeugdigen gaan soms genadeloos te keer, zich niet realiserend
dat een heel flatgebouw meegeniet. De paringsdans wordt af en toe aangekondigd
met een prettige beatbox. Ja, ik word er altijd vrolijk van. En Frans, Michiel,
Marthe, Blikje, de bruid en de man met de sigaret ook. Het is maar met welke
ogen je Vlissingen beschouwt.
Vlissingen
en de liefde. Jacobus Bellamy dichtte er eind 18e eeuw begeerlijk op
los met koralen lipjes, bevallige rozenmonden en hemelnectar. Stop deze mooie
woorden in een doosje, pak het vrolijk in en ziehier ons Valentijnscadeau. De
waarheid die we eindelijk onder ogen mogen en moeten zien, werd in dezelfde
tijd al door de in Vlissingen geboren Betje Wolff gedicteerd:
Wat, zoete meisje, deed u dus verandren?
Wat geeft u toch de stad? 'k versta er niets van.
Beminnen wij weer als voormaals elkandren
'k versta er niets van?
Wat geeft u toch de stad? 'k versta er niets van.
Beminnen wij weer als voormaals elkandren
'k versta er niets van?
Laten u, u
en u en jullie allemaal de stad weer beminnen. Met het Scheldewater stroomt de
liefde al binnen en voor je het weet, dein je mee op de wind. Als een toerist
met lange armen richting de stad, lange armen waarmee je Vlissingen kunt
omarmen: het Bellamypark waar de schrijvende helden glimlachend op ons
neerkijken, en stiekem knipogen als we onze hernieuwde verwondering vertalen in
een vreugdedans of prille zoen. De gepassioneerde ondernemers willen u met de liefde
voor hun vak verleiden, geniet van het culinaire genot en eindig met die
prachtige oranje gloed op de Boulevard.
Poëtischer
kan ik het niet maken.
Ik heb
makkelijk praten. Ik ben niet behept met spijt van verloren glorie, en ik kick
niet op klagen. Alle liefs aan Vlissingen, de stad die mij heeft omarmd. Ik ben
die stille aanbidder.