Het verhaal bij de tekening van vandaag:
waar ben ik: in de Slijkstraat
wat zie ik: een knus nostalgisch straatje met een aantal
prachtige historische panden.
Woensdag 30 november 2016
-langs bij Anton en Jannie-
“Je geld of je leven!!”
Ik loop er vaak doorheen, de Slijkstraat, vlak achter ons. Knus,
een paar zorgvuldig gerestaureerde woningen, eenrichtingverkeer. Vroeger was
het een van de arme buurten van Vlissingen. Een volksstraat waarin iedereen buiten zat. De noodslachterij op het voormalige Boterplein; daar kon je voor
weinig geld vlees kopen, lange rijen in de straat. Anton groeide er op, vlak
naast de ijsboer.
Jannie, zijn vrouw, turnde als meisje wekelijks in de
gymnastiekzaal in de Slijkstraat. “Ik voelde me niet op mijn gemak als ik dan
door die straat weer naar huis moest. Al dat geschreeuw.” Ik beloof Jannie dat
ik het woord ‘gribus’ niet gebruik. Het was wel even wennen toen ze destijds
kennis kreeg aan Anton. Het was daar primitief in huis, nauwelijks
voorzieningen.
Anton hielp als jochie mee in de bevoorrading van het ijs
voor de boot Vlissingen-Breskens. Als een vat leeg was, moest er weer een volle
komen. En hij leerde ijslollies maken. “Ik wist precies wat ik moest doen,
hoeveel water er bij moest, wanneer ik de stokjes er in moest stoppen, maar het
recept was geheim. Dat gebeurde allemaal boven en daar mocht ik niet komen.”
Zijn werkzaamheden bij ijsboer Bakker gaven zo ook andere privileges.
Het zou kunnen dat Anton vroeger het kattenkwaad heeft uitgevonden. Ik kan er
niet over oordelen, maar zijn ogen gaan nogal glimmen als hij over zijn
kindertijd praat. “En dan belde de agent bij ons aan de deur, mijn moeder deed
open en zei dat ze niet wist waar ik was.” Anton verstopte zich in de ijscokar.
Met een schat aan informatie over vroeger, de Slijkstraat,
sta ik al een poosje bij de deur. Maar Anton is nog lang niet uitgepraat. Zijn
verhalen visualiseren met gemak wat ik hoor. Daar hoef ik geen tekening van te
maken. Dat zijn al geïllustreerde herinneringen.
In de Spuikom vond Anton een stuk ijzer. Het zat vast in de
grond. Met een stuk of 4, 5 collega-belhamels trok hij een hele stellage omhoog.
Ze wisten niet wat het was. Ze sleepten het naar de Gevangentoren. Aldaar vond
Anton het stoer om achter de vondst te gaan staan. Met de kreet: “Je geld of je
leven” probeerde hij indruk te maken. Dat lukte bij een aantal toevallig
passerende militairen. Enige commotie werd in de kiem gesmoord. “Zal ik voor
jou een lekker ijsje kopen, kom maar mee
en laat dat ding maar even los,” sommeerde een van de soldaten. Even later zag
Anton hoe het ding –een mitrailleur- onschadelijk werd gemaakt. “Alle munitie
zat er nog in, wat had er kunnen gebeuren.”
En dan je laten overhalen met een ijsje. Wat er niet had
kunnen gebeuren. Dat gesleep met dat wapen helemaal naar boven, de boulevard
op… Waar een ijsje al niet goed voor was.
Anton verzekert dat vroeger alles goed ging. Het duiken in
de Schelde. Ja, je zag de stenen op de bodem liggen, maar het was de kunst om
zo ver mogelijk te springen. En die stenen niet te raken. Hij memoreert een
leeftijdsgenootje dat toen ook nog salto’s maakte. Met gemak. En de onontplofte
granaten die ze in het Nollenbos vonden. Anton weet niet van wie hij het
destijds leerde, maar het was heel simpel om het kruit er uit te halen. Bosje
hout er op, en fikken! Hij doet het geluid na van de munitie die ze in het vuur
gooiden. “Pvvview!!”
Deze ochtend ligt er ijs op de auto’s. Het is al een paar
dagen koud, het wordt winter. Ik besluit mijn reeks verkenningen in Vlissingen
met – wederom- zomaar een plek, zomaar mensen. Het had iedere plek kunnen zijn.
Iedere willekeurig straatje met zoveel herinneringen. Het is vandaag de
Slijkstraat.
Vlissingen heeft nog meer. Veel meer. Ik heb spijt van al
die plekken die ik (nog) niet heb getekend. Een maand met 30 dagen is te kort,
maar o zo veel: wat heb ik veel gekregen!
Vandaag moet ik voor zaken naar den Helder. Ook zo’n uithoek,
ook zoveel nautic history, ook zoveel overeenkomsten. En daarna moet ik
richting Eemshaven, Delfzijl. Wie verzint het… Nog zo'n uithoek, ook veel schepen. Dus ruimte en genoeg horizon om me heen om alles te laten bezinken, deze mooie bijzondere maand.
Ik kom dus nog even terug een dezer dagen. Want we zijn nog
niet uitgepraat!