Na regen komt zonneschijn en na storm een glas wijn. De lente laat nog even op zich wachten. Ondertussen verlangen we allemaal naar die ons zelf toegedichte meeste zonne-uren, zeker na de duistere coronamaanden.
Wie een poosje niet in de binnenstad is geweest, zal zich verbazen. Geen regendans, maar een vreugdedans. En de rode draad is vernieuwing! De koppen van het Dok krabbelen langzaam naar de wolken en in de Walstraat verschijnt bij de geringste zonnestralen al een slagschaduw.
Ik volg mijn rode draad door het centrum van de stad. Op zoek naar nieuwe dingen. Alle vurige valentijnsharten zijn verdwenen. Naar een doos in het magazijn; volgend jaar weer. In een enkele etalage zie ik ze nog en heeft de winkelier vast en zeker gedacht: de liefde is iedere dag. Een mooi streven.
In de Lange Zelke gaat het goed. “Toen die kap er af was,
dacht ik wel even wat. We vonden allemaal dat ‘ie weg moest, maar toen was het
wel heel kaal, hee? Maar met die nieuwe bakken is het wel mooi. Zeker als daar
wat groen in komt.” Ik corrigeer de Vlissinger, want ik ben vandaag niet op
zoek naar groen, maar naar rood, mijn rode draad. “Kijk, daar gaan de eerste
boompjes” wijst hij. Ooit wordt het nog groener. “En kiek dan met een scheel oog,
dan zijn die oranje jassen van die mannen toch gewoon rood? Hij heeft gelijk.
Het is maar hoe je de dingen wil zien.
We kijken samen naar de twee kranen. “Dat wordt ook wel heel groot, he?” zegt hij. “Dat alles met die storm is blijven staan...”
Een kleine bui weerhoudt me niet van mijn rode draad: kom
maar op met een lekkere volle Nobile Montepulciano en een pittig stukje
gorgonzola. Alles in de binnenstad binnen handbereik. En als het weer droog is,
zal ik die mooie ontwikkelingen in de stad verder zien groeien. De volgende
maand wellicht door een roze bril?