Sinds ik met de heren op het ‘leugenbankje’ heb kennisgemaakt (8
november 2016) loop ik af toe naar het Keizersbolwerk om even te kletsen. Of
slap te ouwehoeren. Met Sjouke heb ik een bijzondere band. We komen allebei uit Groningen en het is grappig om
met je kop in de Scheldewind je moerstaal samen te spreken, terwijl de andere
afkeurend roepen: “Hier in Vlissingen wordt geen Gronings gepraat!” De laatste
keer vertelde hij verdrietig dat zijn dochter na ziekbed was overleden. Een intiem moment.
Intimiteit beleefde ik ook in Casamaggiore. In 2015 portretteerde ik
ongeveer 50 inwoners van het kleine dorpje. Het zijn allemaal mensen die ik in
meer of mindere mate ken. De keuze om ze ‘van achteren’ vast te leggen was
bewust: minder confronterend en tegelijkertijd veel meer zeggend, veel meer… Ik
overviel ze door onaangekondigd aan te bellen. Sommigen voelden zich
ongemakkelijk: wilden zich eerst omkleden, de keukentafel opruimen. Maar ik
wilde ze juist in dat onaangekondigde moment portretteren. De ouders van Anna zijn lieve schatten: samen
zijn ze allebei weer een klein beetje kind aan het worden, dus ze houden elkaar
in stand. In Italië leven families vaak in één huis, dus van een
verzorgingstehuis of thuiszorg is geen sprake. Iedereen houdt een oogje in het
zeil.
Zoals ook de heren op het bankje op de kop van de Boulevard de Ruyter
altijd een oogje in het zeil houden.
De overeenkomst tussen de twee tekeningen is dat het gaat over ouder
worden en veel te vertellen hebben, over vroeger.