AGNES TEKENT & VERTELT ERBIJ… impressies uit
Zeeuws-Vlaanderen
Waar ben ik: iets buiten
Hoek. Het heet hier Altena
Wat zie
ik: tien huisjes op
een rij. Allemaal anders.
“We moeten betalen om
hier in en uit te kunnen.”
Als je vanuit de Westerscheldetunnel de 7 kilometer
duisternis verruilt voor de frisse Zeeuws Vlaamse hemel, kun je kiezen uit twee
vooruitstrevende vergezichten: rechts een ritmische compositie van
opslagtanks, en schoorsteenpijpen die overtuigend concurreren met die
hemel. En links immer één van de sluizen die brutaal diezelfde hemel bestijgt.
Zo van: hier sta ik. Recht omhoog. De scheepvaart dienstdoend, de economie
kussend….
Ok, daar zijn we. In Zeeuws-Vlaanderen. Maar nu even met
onze benen op de grond. Na deze poëtische horizon begint het gewone leven en
zie ik rechts tien huisjes. Op de achtergrond de skyline van Hoek. De tien
huisjes staan daar zichzelf te zijn, helemaal alleen, samen. Allemaal anders
qua bouw. Een mooi rijtje. Hier wil ik heen en hier wil ik meer van
weten.
Het regent, dus vanuit de auto maak ik een snelle schets.
Een man met handschoenen rijdt dwars door mijn lijnen. Ik onderbreek hem. Het
lijkt of hij zich overvallen voelt. Volgens hem kan ik het beter vragen aan Dirk.
“Die woont hier al langer.” Hij wijst
naar het huis met de groene kozijnen.
Dirk in een blauwe tuinbroek verschijnt en in de deuropening
probeer ik mijn missie uit te leggen. Ik mag binnenkomen. “Wij zijn de reservebelgen, he?” grapt hij in het gangetje. Binnen
tref ik Francien, zijn vrouw. De deur die Dirk voor me opendeed, die deur is
onmogelijk om mee in huis te vallen. Want Francien zit achter een groot
apparaat, en daar kan ik niet omheen. Ik kan het niet negeren. Haar ogen gaan
hard achteruit. “Macula-degeneratie”
legt ze me uit. En het apparaat is een beeldschermloep. Centimeter voor
centimeter leest ze de krant en vervolgens gaat mijn schetsboek eronder. “Gezonde mensen hebben honderd wensen;
zieken maar één” relativeert Francien, terwijl ze mijn tekeningen
onder het apparaat doorschuift.
Ik heb vragen over het buurtschap Altena. De tien huisjes.
Arbeidershuisjes, ze hoorden oorspronkelijk bij de boerderij, iets verderop,
huis Altena. Dirk vertelt over bouw van de huizen, de jaren dertig toen de
Franse kap, een dak met een knik, populair werd. Dirk werd geboren in
Terneuzen, Francien in Philippine. “We
hebben een touwtje tussenbeide gespannen, en waar het brak, zijn we gaan wonen;
da’s hier. Zo’n beetje precies halverwege” vult Dirk aan.
We kletsen wat af. We hebben het over het mussenrestaurant
op de achterplaats. De vogels krijgen daar goed te eten en fladderen af en aan.
Over Dirk’s werk als loodgieter. “Tegenwoordig
heet het installateur…” bromt hij. Over hoe je een protestant of katholiek
in Zeeuws-Vlaanderen aan zijn achternaam kunt herkennen. Maar ook over de
positie van dit stukje Nederland. De grap over de nepbelgen bij binnenkomst
krijgt een vervolg. Dirk noemt zichzelf één van de vele bewoners uit de
overzeese gebieden. “Overzeeuws” verbetert
hij. En ja, ze moeten betalen om hier er in en uit te kunnen. Nee, wat dat
betreft zijn Francien en Dirk helemaal op België georiënteerd.
“Jij hebt eigenlijk
best wel een mooi beroep, he? Overal een beetje rondsnuffelen…” merkt Dirk
op. Ik ben dankbaar dat ik bijna drie kwartier bij deze lieve mensen aan
tafel heb gezeten. En een verhaal bij de tien huisjes kan schrijven. De
ontbijtspullen staan nog steeds op tafel. Evenals de pillendoos. Een actieve
mus raakt met de linkervleugel het raam. Francien gaat verder met haar kranten.
Eigenlijk
is het hier te gezellig, maar ik moet weg. Er staan nog een aantal afspraken
gepland vandaag. En omdat ik toch voor die tunnel heb betaald om in
Zeeuws-Vlaanderen te komen, plan ik meerdere verplichtingen op dezelfde dag…
Dirk is nieuwsgierig en vraagt wat ik dan allemaal moet doen. Als ik vertel dat
ik onder andere naar Zaamslag moet, drukt hij me op het hart langs te gaan bij
Henk. “Doe hem de groeten, hij heeft een
museumpje met allerlei spionagecameraatjes.”
In de
auto, onderweg naar Zaamslag, realiseer ik me dat Dirk zo’n gelijk heeft: ik
ben gezegend met een mooi vak. Overal een beetje rondsnuffelen… En ik verzin
wat een museumpje met spionagecameraatjes kan zijn? In Zaamslag waag ik een
poging. Dat museumpje blijkt een waar verhaal. Als ik aanbel bij Henk, zie ik
op de voordeur een artikel uit de ScheldeXpress hangen. Hij is trots dat de
eerste nieuwe krant zo’n groot artikel aan zijn Minox-verzameling heeft gewijd.
En voor de tweede keer vandaag word ik verrast en ben ik nog lang niet thuis…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten