Het verhaal bij de tekening van vandaag:
waar ben ik: Boulevard Evertsen
wat zie ik: een bronzen beeld van een man die een sigaret
probeert aan te steken. Je oog moet er maar op vallen.... Het beeld is zo
niet-beeld. Het is realistisch en het staat niet op een sokkel, maar gewoon
midden op de stoep.
2 november 2016
-langs bij Yoeri-
“Nou, je hebt geluk
want ik ben net wakker, en doorgaans staat de bel uit. Kom verder!”
Wat zijn er veel beelden in Vlissingen! Dat doet me deugd.
Ik ben groot voorstander van kunst in de openbare ruimte. Michiel, onze
Bestevaer, spant de kroon qua formaat en locatie. En: hij heeft immer een
zeemeeuw op zijn hoofd! Helemaal aan de andere kant van de boulevard staat een
–wat mij betreft- nog grotere held: iemand die probeert bij windkracht 9 een
sigaret aan te steken. Je moet het lef maar hebben.
Ik merk dat het geleuter door een intercom niet werkt. Ik
sta in de entree van de seniorenflat pal achter het bronzen beeld van de
rokende man en heb op een aantal belletjes gedrukt. Na wat argwanende
afwijzingen haal ik iemand over die de volgende deur opendoet. Hij wacht me een
aantal etages hoger in het trappenhuis op en zegt dat hij niets voor me kan
betekenen. Hij woont hier pas. Dat is een plausibeler antwoord dan “U kunt dat
beeld op internet opzoeken”. Ik vervolg
de trappen en helemaal bovenin gok ik op de bel van nummer 58.
Een
zeer prettig uitziende jongeman van pakweg net 43 jaar laat me binnen. Ik leg
kort uit en hij begrijpt snel wat ik wil. Zijn appartement is vergelijkbaar,
het uitzicht totaal anders. Na een WOW!
vraag ik waarom hij hier woont. Nou, in ieder geval niet vanwege dat beeld daar
beneden. Als ik dat soms dacht. Hij is loods en heeft vandaag geslapen na zijn
dienst. “Ja, eigenlijk is dit een bejaardenflat. Maar dat komt mij goed uit.
Met die wisseldiensten moet ik overdag vaak slapen. Lekker rustig hier. Je hebt
geluk, want ik ben net wakker…” Hij vertelt bevlogen en deskundig over zijn
vak. Het interesseert me, want de loodsenwissels vinden doorgaans plaats voor
onze neus. En ik moet zeggen: dat heeft iets spectaculairs en heldhaftigs. In
mijn onschuld vraag ik hem of er wel eens een loods in het water dondert. Ja,
dat blijkt nog geregeld te gebeuren, meestal bij mooi weer, onachtzaamheid,
weet hij mij te vertellen. “En dan?” vraag ik. “Nou, dan lig je in het water en
ben je nat!” We zijn er op getraind, verzekert hij me.
Terwijl
hij enthousiast doorpraat over het loodswezen, dwalen mijn gedachten af naar de
rokende man in brons beneden ons. Hij staat niet op een sokkel of voetstuk, en
als je niet oplet, loop je zo tegen hem
aan. Zo vanzelfsprekend staat hij daar: een passant die even stopt om zijn
pasgedraaide shag aan te steken*. Met zijn linkerhand houdt hij de bovenkant van
zijn lange winterjas omhoog om de wind te weren.
* ja, het valt nog steeds niet mee om over roken te schrijven... Nu ik dit verhaaltje af heb, vind ik dat ik ook een sigaret heb verdiend.
** als ik me bij een volgende ontmoeting met Yoeri iets professioneler opstel, denk ik dat ik een keer een dagje mee mag op de loodsenboot. Hij zei tenminste zoiets... YES!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten