Het verhaal bij de tekening van vandaag:
waar ben ik: in de Spuistraat
wat zie ik: een grote bak die de ruimte tussen een in tweeen gesplitste straat vult. De bodem van de bak is gegolfd. Ze zijn al een paar dagen bezig de aanslag van de bodem en de randen te reinigen.
3 november 2016
-langs bij Frans en Greta-
“Maar die golven zijn niet echt, hoor! Die golven niet”
Ik zie een brede glimlach en een gezicht dat vraagt om een
compliment. De medewerker van Orionis zet z’n hogedrukspuit even uit. “Mooi he?”
en hij kijkt achterom naar de tientallen meters die de afgelopen dagen weer wit
zijn gaan blinken in de spaarzame zon. Ik knik en steek mijn duim omhoog. “Het
ziet er weer geweldig schoon uit” voeg ik toe. Hij zegt dat ze rond twaalven
klaar denken te zijn. ’s Middags hoor ik van een medewerker van het stedelijk
archief, dat de zojuist schoongemaakte waterbak oorspronkelijk als een soort
kunstwerk was bedoeld. Het is alleen nooit uit de verf gekomen. Het waterpeil
zou synchroon moeten lopen met het tij.
Mijn illustratie voor vandaag is klaar en ik ga op pad. Op
zoek naar mensen die in de buurt van deze waterbak wonen, de waterbak met betonnen
golven die symbool staan voor de achterhaven die hier vroeger lag en is gedempt
rond 1909. Toen heette het de Kaaskade, nu is het de Spuistraat. Wat kunnen zij
mij erover vertellen? De oranje veiligheidsjassen van Orionis zijn inderdaad
verdwenen, de klus is geklaard.
Tegenover de waterbak staan redelijk nieuwe
appartementencomplexen. Ik kies de middelste. En als ik vervolgens 24
naambordjes zie, is mijn keuze snel gemaakt. Ik bel aan bij iemand met de naam Schets,
hoe toepasselijk. Schets blijkt Frans te
zijn. En Frans is een lange, rustige man die zijn leven lang hier al in de
straat woont, ja hij is er zelfs geboren. Nee, niet in dit huis. Dat stond er
toen nog niet. Hij wijst naar links. En ja: er is een hoop veranderd. Die
waterbak hoeft van hem niet zo. Gevaarlijk, want de betonnen golven zijn
spekglad. “Als je er overheen loopt, knal je zo met je kop op zo’n golf. En de
mensen met honden gebruiken het ’s avonds, nou je snapt het wel”. Zijn vrouw
mompelt vanuit de keuken: “Maar die golven zijn niet echt, hoor!” Ik denk dat
ze bedoelt dat in het oorspronkelijke plan het water had zullen golven… “En het
moet een paar keer per jaar schoongemaakt worden” vervolgt Frans.
Maar hij is nog niet klaar. In zijn weinige woorden blijkt
de herinnering aan de havens weg. Het Bellamypark omschrijft hij als ‘roestbakken
met bossen hooi’ Dat kun je toch geen park noemen? Ik blader op mij Ipad om
mijn gemaakte illustraties te laten zien. In de hoop dat er andere
herinneringen of anekdotes komen. Ja, de Machinefabriek herkent hij meteen. Hij
heeft bij de Schelde gewerkt. Als ik vertel over het beeld aan de Boulevard
Evertsen dat ik gisteren tekende, pakt zijn vrouw een sigaret uit een
transparant doosje en steekt ‘m aan. Het is slechts een klein steekje, maar ik
voel iets van jaloezie. Ik vraag hoelang ze getrouwd zijn. Enige twijfel. Was
dat vandaag? Nee donderdag, nee maandag. Maandag zijn ze 47 jaar getrouwd. Dat
verdient een compliment van mijn kant.
Als ik terugloop, kijk ik nog even om naar de gereinigde, blinkende
waterbak. En het tevreden gezicht van de hogedrukspuitman in oranje jas. “Mooi,
he?” echoot het nog even na. “Jaja, we doen dit toch zeker twee keer per jaar.”
Ik kan beamen dat er in ieder geval één iemand blij is met de waterbak. En
besluit dat ik mijn tekeningetje vanavond ook naar Orionis zal mailen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten