Het verhaal bij de tekening van vandaag:
waar ben ik: op het strand ter hoogte van het begin van
Boulevard Bankert-hoek Coosje Buskenstraat
wat zie ik: vissers met professionele spulletjes
5 november 2016
-langs bij Cees en Truus-
"En de eerste nacht hier in ons nieuwe huis…Toen ik ’s
ochtends wakker werd, lag daar een schip op de zandbank!”
Ik heb geluk, want het zonnetje schijnt nog. De vissers hebben
het ook. De jongste van het stel laat trots een scharretje en een wijting in
een emmer zien. Hij legt uit dat rond 11 uur het begint te ebben en dat ze met
de waterlijn meeverhuizen. “Hoe dichter bij de vaargeul, hoe meer vissies we
kunnen vangen.”
De vaargeul… De
weldoener die er voor zorgt dat de schepen hier zo immens dichtbij varen. “We
zijn hier 23 jaar geleden komen wonen. We verhuisden op zaterdag en toen ik
zondagochtend naar buiten keek, lag er een schip de zandbank.” Cees staat
midden in zijn verhaal op en pakt een boekwerk met hydrografische kaarten voor
kust- en binnenwateren. Hij wijst de platen aan, en de vaargeulen. Ik zit bij
Cees en Truus in hun woning aan de boulevard. Ik zag een man voor het raam
zitten en ben terug gaan tellen om te weten op welke bel ik moest drukken. Ik
word hartelijk ontvangen. Cees vertelt over de vissers op het strand. Meestal
in het weekend –als je een groep bij elkaar ziet staan- is er een wedstrijd.
Klopt. De vissers die ik vanochtend sprak, kwamen niet van hier. En de
competitie zat er al goed in.
Cees vertelt over zijn werk, vroeger. Zoals bij bijna
iedereen in Vlissingen is hij ook gelinkt aan de Schelde, de grootste
werkgever. Personeelszaken. Hij vertelt hoe vroeger iedere vrijdag de lonen aan de drie-en-half duizend man contant werden uitbetaald, in envelopjes. Iedereen had een nummer. Ja, hij kent
heel veel Vlissingers vanwege zijn functie. “Als ik voor het raam zit, zwaait
iedereen naar me.” Sommige namen kan ik me niet meer herinneren, gezichten wel.
Truus vult aan: “Het nummer weet je soms nog wel.” Truus vertelt over de
vrouwen die vrijdagmiddag aan de poort stonden. Om te voorkomen dat het geld een andere bestemming kreeg dan de huishoudpot. Cees en Truus hebben altijd rondom
de Schelde gewoond. De werf lag in de binnenstad. “Als je een keer een film zat
te kijken, kon je de klok er op gelijk zetten. Vlak voor het eind draaide er
weer een van de kranen en die zat dan precies voor je antenne, waardoor je weer
het eind van de film miste…”
Ik kan hier nog heel lang zitten, luisteren naar mooie
verhalen van vroeger. Cees en Truus vinden het fijn om te vertellen. Het idee
van een kwartiertje onaangekondigd bij iemand op bezoek moet echter wel in
stand blijven. Cees geeft me het kaartenboek. “Neem maar even mee, misschien
vindt je man het ook wel interessant.” Dat weet ik zeker. En ik heb een reden
om volgende week even weer te buurten om het boek terug te brengen.
Het regent inmiddels. Vanuit het raam zie ik de vissers, die inderdaad een stuk zijn opgeschoven richting zee. Richting de vaargeul. Daar waar de meeste vissies zitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten