Het verhaal bij de tekening van vandaag:
waar ben ik: Zeemanserve
wat zie ik: een klein, monumentaal hofje. Authentiek, temidden van nieuwbouw.
Zaterdag 19 november 2016
-langs bij Willem-
“Geachte bezoeker,
welkom in ons hofje, een oase van stilte en rust. Maar respecteer onze privacy
a.u.b.”
Het waait, het is koud, maar de zon schijnt. Iedereen heeft
frisse moed. Het draaiorgel in de Walstraat speelt de zak van Sinterklaas.
Boodschappen worden naar fietstassen verplaatst. Maar even achter de
winkelstraat is de sfeer van een geheel andere orde. Hofjes staan bekend om hun
stilte en rust en als ergens het begrip ’sereen’ van toepassing is, dan is het
hier.
Ik was nog niet in het Cornelia Quackshofje geweest. Het
kwam deze week een keer ter sprake bij een Vlissinger. Toen ik
erover doorvroeg, kon ik het lokaliseren. Hoe mooi kleuren alle groenen in het
blauwe ochtendlicht als ik door het poortje naar binnen sluip. Een grote
binnentuin met een rijke scharkering aan tinten, structuren. Hier bloeien zelfs
de laatste rozen.
Tegenwoordig heet het Zeemanserve en het werd gebouwd in
1643. Oorspronkelijk waren het 23 kleine huisjes en de groene binnentuin was het
gezamenlijke bleekveld. Huisvesting voor de armen, de weduwen van de vissers en
zeelieden. Ondanks dat het in de loop der eeuwen heel wat te verduren heeft
gehad, staat het hofje er nog steeds. Nu als rijksmonument. Ik loop voorzichtig
rond en een vrouw in een rode jas verlaat juist een van de miniatuurhuisjes. Ze
groet me vriendelijk.
“Nee, dan moet je toch echt bij mijn vrouw zijn, hoor.” Zegt
Willem, “Ik ben niet zo’n prater.” Ondanks dat hij me binnenliet, lijkt het hem
beter dat ik op een ander moment terugkom. Als zijn vrouw er is. Dat past
echter niet in mijn project. Het is nu of nooit. Had ik speciaal dit huisje
uitgekozen, omdat ik dacht dat die vriendelijke vrouw in de rode jas hier
woont. En dat klopt, maar zoals gezegd: ze is er niet. Ik dram op een
bescheiden manier door en als ik mijn tekeningen aan de zwijgende Willem heb
laten zien, knikt hij. “Ok, ga dan maar even zitten.”
En natuurlijk heeft Willem best wat te vertellen. Ze wonen
hier sinds 1999 en het was een hele bewuste keuze. Hij en Elly hebben iets met
hofjes. Maar het ging destijds niet zonder slag of stoot. Hun huisje was
jarenlang bewoond geweest door een man die nooit buiten kwam en alleen maar
rookte. “Als ik de volgende dag terugkwam, lag het behang al weer op de grond.”
Willem vertelt over de klusperikelen. De nicotine kreeg je ook niet onder de
verf. De laatste tijd is er veel gerenoveerd. Volgens de richtlijnen van de
monumentenzorg worden veel details in ‘oude staat’ gerestaureerd. Het huisje
van Willem en Elly was oorspronkelijk twee. Eind zeventiger jaren werden de dan
22 huisjes verbouwd tot 13 iets minder kleine woningen. Willem en Elly wonen in
het hoekhuis. Hij laat me zien waar oorspronkelijk de scheidingsmuur stond. Hoe
klein kan een mens het hebben?
Willem legt uit dat je er wel tegen moet kunnen. “’s Zomers wordt
het hofje vaak bezocht door groepen mensen, toeristen. Het plekje is opgenomen
in verschillende wandelingen.” En ook is er sprake van een ander soort sociale
binding. Je moet elkaars privacy respecteren, zoals bij de ingang de bezoekers
wordt gevraagd.
Al met al heeft Willem me toch een hele hoop verteld. Hoezo
geen prater! Als ik hem bedank en afscheid neem, geef ik hem een goede klop op
zijn schouder. “Zie je nou wel, het viel best mee, he?” zeg ik.
Hij wil me nog even de authentieke voordeur laten zien en
toont hoe de bovenkant los van de onderkant open kan. In gedachten zie ik een
mooie zomeravond waarop in al die huisjes de bovendeurtjes geopend zijn en
iedereen half over de rand hangt om wat nieuwtjes uit te wisselen.
Als ik het hofje verlaat, ben ik plotseling weer in die
andere wereld. Weg serene rust. Het draaiorgel heeft ondertussen een ander
plekje gevonden. Er wordt aan de deur geklopt. Hard geklopt, zacht geklopt. Mensen
lopen met ingepakte dozen… (...en rijdt
dan maar stilletjes dit huisje voorbij)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten