Het verhaal bij de tekening van vandaag:
waar ben ik: op de Zeilmarkt, met zicht op de
Gravestraat
wat zie ik: moderne architectuur: alles uit het lood.
Scheef. Wat zeg ik: schots en scheef!! Bijzonder.
Dinsdag 15 november 2016
-langs bij Michiel. En Leo-
“En als ik mijn leven mocht overdoen, zou ik het net weer
net zo doen. Want ik ben gelukkig”
Ik probeer ze te verbijten, mijn tranen. Maar het lukt niet.
Als ik thuis kom, vraagt Auke: “Was het moeilijk?” Hij bedoelt of het moeilijk
was ergens binnen te komen, die gekke architectuur is uiteraard uitgerust met
intercomsystemen. Ik knik en hij ziet dat ik heb gehuild.
Gisteren had ik het volgende bedacht: morgen –vandaag dus- is
het 15 november en ben ik precies op de helft. Misschien neem ik een
sabattical-dag om te evalueren, te delen hoe overweldigend veel impact dit
project tot nu toe op mij heeft gemaakt. Hoeveel bijzondere mensen ik heb
gesproken, hun verhalen… Mijn
arbeidsethos dwong mij echter toch de reeks te continueren. Ik ging voor een ‘makkie’:
het scheve complex, waarvan het hoogste flatgebouw zo nadrukkelijk uit het lood
staat dat geen mens er omheen kan. Een soort reserve-item, want dit herkent
iedereen. En dit moet toch een keer getekend worden.
Michiel woont op de eerste etage van de scheve flat. In
Michiels leven is het ook scheefgelopen. Als kind wist hij dat hij drager van
een erfelijke spierziekte was, de ziekte van Duchenne. Michiel zit in een
ingewikkelde rolstoel met veel apparatuur en krijgt permanente beademing. Ik
onderbreek in een partij Scrabble: hij ‘speelt’ het met Leo. Leo is begeleider en
levert een bijdrage aan de zinvolheid van Michiels leven. Ze scrabbelen zo’n 200
keer per jaar, dus de 1000 hebben ze zeker gehaald. Als het
mooi weer is, gaat Leo met Michiel mee naar buiten. En Leo kookt op aanwijzing van Michiel.
Want Michiel houdt van koken. Een wand vol kruidenpotjes is verscholen achter
een zelfbedachte oplossing: een metershoge foto van Venetiƫ, een print op een
frame. En dit is stiekem de deur van Michiels kruidenverzameling. Leo zegt: “Als
ik thuis kook, is het wat ik van Michiel heb geleerd!”
Ik ben nog steeds overdonderd.
Nietsvermoedend probeerde ik zojuist het ellendige
intercomritueel te omzeilen, omdat ik ergens op de begane grond een aantal
dames aan een tafel zag zitten. Een soort vergadersessie. Ik klopte op het raam
om te vragen of iemand de deur wilde openen. Jael vertelde me dat ik bij
Stichting Gors ben. Een aantal van de appartementen in dit gebouw wordt bewoond
door mensen met een lichamelijk handicap. Ze noemt meteen Michiel’s naam als ze
mijn inburgeringsproject heeft gehoord. “Ik
zal hem even bellen; hij vindt het vast
leuk om je iets te vertellen.”
En ik ben er niet op voorbereid.
Michiel komt uit Hulst, de overkant. Hij woont sinds 6 jaar
in dit appartement omdat dit het dichtstbijzijnde was: Arnhem was de andere
optie. Zijn ouders komen ieder weekend en blijven dan logeren. Het appartement
ziet er sfeervol en modern uit, van alle gemakken voorzien, zou een
willekeurige passant zeggen. Achter alles gaat een andere wereld van elektronica
schuil. Achter alles gaat zowiezo een andere wereld schuil. Een wereld waar ik
even door ben overdonderd en waar ik niet op ben voorbereid. Het is fijn om dit
met Michiel en Leo te kunnen bespreken. We hebben het over de meest basale
dingen als geluk en vanzelfsprekendheid. In mijn beleving is in Michiels leven niets
vanzelfsprekend. Michiel vindt van wel. En hij zegt dat hij eigenlijk best
gelukkig is. Hij is gewend aan het leven met deze beperkingen, hij is er
letterlijk in gegroeid. Maar we praten ook over zinloosheid en ontevredenheid.
Woorden die niet in Michiels leven passen. Leo memoreert aan een ander moment,
een moment waar hij niet op was voorbereid, een moment dat hem overdonderde. “Ik
begeleidde een andere bewoner, een wandeling op de boulevard. We hadden het
over het leven. Hij vertelde dat –als hij het leven opnieuw mocht invullen, hij
het hetzelfde zou doen. Omdat hij gelukkig was..” Michiel beaamt dit: hij voelt
zich ook gelukkig. Ja, uiteraard zou hij zonder rolstoel ook gelukkig kunnen
zijn. “Maar dat weet je natuurlijk niet…” voegt hij er aan toe.
Ik heb aan dit verhaal ook niks toe te voegen. Of juist heel veel. Zo veel. Maar het is even goed zo.
Omdat Michiel zijn handen niet kan
bewegen, geef ik hem bij het afscheid
een kus op zijn wang.
(bijzonder veel dank Michiel en Leo voor deze indrukwekkende
ontmoeting. Ik weet zeker dat ik jullie binnenkort weer zie!)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten